Lamborghini

In Bologna logeerde ik in een hotel dat er wezen mocht. Toch wilde het met de slaap niet erg lukken. Steeds werd ik wakker van iets dat leek op dierlijk gegrom. Mijn kamergenoot kon het niet zijn, want die was er niet.

De volgende ochtend bleken meer mensen last gehad te hebben van oerwoudgeluiden. Bij het verlaten van het hotel werd duidelijk wat er aan de hand was. Uit de parkeergarage kwamen de een na de ander wel twintig Lamborghini’s tevoorschijn. Die waren ’s nachts aangekomen op hun rally door Italië en nu maakten ze zich op voor hun volgende etappe.

Nu zie je in Italië met enige regelmaat Ferrari’s type Testa Rossa rijden. Als echte Hollander moet je dat een beetje patserig vinden, maar in Italië denken ze er toch een beetje anders over. In hartje Florence zag ik er een staan. De eigenaar was net uitgestapt en meteen vormde er zich een groepje bewonderaars rondom de auto. Niet alleen oudere mannen die nog één keer willen pieken, nee ook jonge meiden en dames in de betere kleding bestudeerden aandachtig het interieur en de lijnen van deze creatie. Wat ze zagen was in toom gehouden potentie.

Maar bij Lamborghini’s is het anders. Daar is niets ingehouden. Alles is daar in de overtreffende trap vormgegeven, kleuren, vleugeldeuren, uitlaten en vooral het geluid.

Ze stelden zich in formatie op in de straat voor het hotel. Af en toe liet er een de motor even horen. Daar had je het monster van de nacht. Het gekke was dat ook hier iedereen bleef staan kijken naar deze beloftes van snelheid en kracht.

Ik weet natuurlijk ook wel dat het heel mooi zou zijn als we allemaal  elektrisch zouden rijden en ons milieuvriendelijk van A naar B zouden verplaatsen. Maar ik moet nog denken aan die ene Lamborghini eigenaar, een aardige Duitser met een bleekjes kijkende vrouw naast zich, die vertelde hoe geweldig het was om af en toe te zondigen tegen alle vormen van beschaafd gedrag en even voluit te gaan.

Ik begreep hem wel een beetje. Wie zonder zonden is werpe de eerste steen.