De drie Gratiën

Loflied op Rome.

Wie Rome bezoekt komt ze overal tegen: de drie Gratiën. Wondermooie vrouwen, eeuwig jong, eeuwig aantrekkelijk en gracieus, een beetje afstandelijk, maar niet hautain. Met licht geamuseerde blik slaan ze het tafereel gade van de bezoeker die hen probeert te doorgronden, niet wetend tot wie hij zich het eerst moet wenden of welke hij mooier moet vinden. Zijn het zusters of moeder en dochters? Ze lijken op elkaar, maar er zijn ook duidelijke verschillen. De een heeft de schoonheid van Aphrodite, de ander de bevalligheid van Maria, de derde de gratie van Galathea. Hun namen zijn Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance.

Wie Rome bezoekt wordt noodgedwongen overspelig. Hij moet drie vrouwen bekennen om inzicht te krijgen. Zonder elkaar zijn ze incompleet. Oudheid houdt zich het meest op de achtergrond, maar laat overal weten dat ze er is. Onder Piazza Navona schuilt het circus van Domitianus, onder de Sint Pieter een necropolis, onder de S.Clemente een mithreüm. In het Gouden Huis laat ze een glimp zien van haar pracht en praal en met het Colosseum imponeert ze eenieder. Ze laat de bezoeker wandelen op het Forum en houdt zich daar nogal op de vlakte. Wie in haar geïnteresseerd is moet zijn best maar doen. Onder de pijnbomen van de Palatijn kan hij dan tot rust komen, tenzij hij ook daar alles van haar wil weten, van het huis van Augustus of het hutje van Romulus en Remus, van de tempel van Grote Moeder Cybele of van de keizerpaleizen. Massa’s trok ze met haar Circus Maximus, massa’s trekt ze nog altijd met het Pantheon.

Middeleeuwen valt op door haar bescheidenheid. Wat een verschil met Oudheid. Kijk maar naar de Sint Paulus-buiten-de-Muren: keizerlijke allure moet het nieuwe geloof acceptabel maken voor de veeleisende Romein. Ook de doopkapel van de Sint Jan appelleert aan zijn gevoel voor status. Maar in de S.Maria in Cosmedin, een tot kerk omgebouwd graanpakhuis, zou hij zich niet thuis voelen, of in de Silvesterkapel bij de Santi Quattro Coronati, waar in een simpele vorm de bekering van Constantijn wordt verteld. Maar misschien is de bescheidenheid van Middeleeuwen gespeeld, want ze wordt wél gedreven door het enig ware geloof en de bisschop van Rome voelt zich wél verheven boven de keizer die zijn gang naar Canossa moest maken. In de nasleep hiervan werd Rome definitief met de grond gelijk gemaakt. Maar Middeleeuwen liet zich niet ontmoedigen en kleedde zich opnieuw in haar mozaïeken, het een nog mooier dan het ander. S.Clemente en S.Maria in Trastevere zijn er maar twee uit een reeks. Toen ze eenmaal de smaak te pakken had, kon de pauselijke privékapel niet achterblijven. Ditmaal koos ze voor het fresco, maar zo geraffineerd, dat ze de toon zette voor de grafkerk van Franciscus in Assisi. Het Sancta Sanctorum pretendeerde de heiligste plek op aarde te zijn en het graf van de simpele Frans werd een pronkjuweel. Franciscanen preken de armoe, maar hun kerken zijn ware musea. Over eenvoud gesproken. Houd Middeleeuwen in de gaten, die heeft meer in huis dan je denkt.

Renaissance is de deftigste van de drie. Ze weet dat ze van goede komaf is: niemand minder dan Oudheid is haar moeder. Ze spreekt deftig Latijn, hult zich in klassieke gewaden, het liefst korintisch van snit en weet zich te gedragen. Het Boek van de Hoveling ligt op haar nachtkasje. In Rome laat ze zich zien op het Capitool, in het meest klassieke van alle pleinen, waar de menselijke maat niet wordt verdrongen door de grandeur. Maar ook talloze kerken spreken haar taal met de Sint Pieter als overtreffende trap. Ze woont in deftige palazzi zoals het Palazzo Barberini en Palazzo Farnese en als Rome te warm wordt zoekt ze een plekje in de campagna. Caprarola is er een, Tivoli een ander. Romeinse keizers deden dat ook. Vandaar.

Soms slaat ze een vrolijke toon aan en hult zich dan in zwierige jurken. Ze kiest een schuilnaam en noemt zich Barok. Overal in Rome wordt ze zo gezien, in gezelschap van Bernini en Borromini. Feestelijk zijn de fonteinen, extatisch de beelden en fleurig de fresco’s. Piazza Navona is een danszaal en zelfs de strenge jezuïeten laten haar toe in hun kerken.
De bezoeker van Rome heeft het er moeilijk mee. Wie moet hij zijn aandacht schenken, wie het meest liefhebben? Misschien moet hij ze maar benaderen als de drie Gratiën: als een niet te scheiden drieeenheid. Alleen zo vindt zijn geplaagd gemoed rust. Ik spreek uit ervaring, ik leef al jaren heel gelukkig met hen samen.